‘Wat mij in deze coronacrisis aangrijpt, zijn de algemene paniekreacties en de angst voor sociale contacten. In de supermarkt zie je mensen soms gestresseerd hun inkopen doen, en zelfs schrikken omdat ze denken dat je onvoldoende afstand gaat bewaren. Soms krijg ik vieze blikken of opmerkingen als ik voorga in de supermarkt. Maar als ik mijn badge laat zien, komt er wel begrip. Anderzijds zie ik ook veel mensen vriendelijk knikken en duimen omhoog gaan. Of ze doen gewoon hun ding – en ook dat is prima, eerlijk gezegd.
Conflicten en spanning
Soms zie ik conflicten ontstaan, omdat mensen op de toppen van hun tenen lopen of denken iets verkeerd te doen. Er zijn regels die door sommigen niet direct opgepikt worden, soms onbewust. Daarstraks was er een reiziger die geen mondmasker aan had in de tram. Je vóélde iedereen naar hem kijken, dus heb ik hem gezegd dat hij een masker moest opzetten. Gelukkig had hij er een bij zich en de spanning klaarde op.
‘Daarstraks was er een reiziger zonder mondmasker in de tram. Je voélde iedereen naar hem kijken’
Fysieke nabijheid
Als klanten of collega’s hun hart willen luchten of emotioneel worden is het hard om geen fysieke nabijheid te mógen opzoeken. De drang komt op maar het mag niet. Je ziét echter dat sommige mensen daar juist nood aan hebben. Ook de dame die ik normaal altijd een hand of knuffel geef bij het afscheid nemen, moet ik nu wijzen op die social distancing. Dat maakt het wel wat koeler werken voor me.
Plotse solidariteit
Toch merk ik ook positieve dingen: soms word ik aangesproken door mensen op straat waarmee ik nooit contact had maar die ik wel vaak zag, en die mij nu een bemoedigend woord meegeven. Ik zie veel eenzaamheid, maar ook plotse solidariteit optreden bij buren onderling (elkaar helpen, boodschap doen). Op dit ogenblik zijn zowel mijn vaste klanten als ikzelf zonder symptomen en daar ben ik héél blij mee!
‘Als ik ‘s avonds het masker uitdoe, wéét ik dat de werkdag erop zit’
Non-verbale communicatie
Mijn mondmasker tracht ik zo weinig mogelijk te dragen om het (non-)verbale contact met de klanten en mijn omgeving optimaal te houden. Ik vind dat zo’n masker een serieuze rem zet op de non-verbale communicatie en wil dat zo veel mogelijk vermijden. Vanuit de nabijheid met klanten of omstaanders, of als je het openbaar vervoer neemt, is het echter onontbeerlijk of zelfs verplicht. Als ik dan ‘s avonds het masker uitdoe, wéét ik dat de werkdag erop zit en kan ik mij beter focussen op mijn privéleven.’
Comments are closed.